Het voedeffect op dragen.
Wanneer beweging, nabijheid en (ergonomische) omvatting gecombineerd worden met zuigen en/of drinken lijkt dit een uitvergrotend en versnellend effect te hebben:
Moeders vertellen dat wanneer ze hun baby in de draagdoek al bewegend aanleggen dat hun baby’s opmerkelijk veel sneller getroost zijn of in slaap vallen. Daar waar ze doorgaans een half uur rond de keukentafel moeten ijsberen om hun baby in slaap te helpen lukt het met de borst erbij vaak in enkele minuten.
Niet geheel onlogisch, aangezien het voeden zelf een rust-, troost- en slaapbrengend effect heeft. De combinatie van beide vergroot en versnelt de positieve effecten dus.
Heel vele kleine slokjes rechtop in de draagdoek kort na elkaar helpen ook zure slokdarmen te blussen, krampjes te verzachten, en darmpjes vrij te maken.
Het draageffect op voeden!
Bij deze beschrijving van effecten en eigenschappen van het dragen gaan we uit van ergonomisch dragen als intentie. De draagdoek wordt gezien als draaghulpmiddel. Het is de bedoeling dat we er de beschreven effecten van het dragen mee bekomen.
Wat als onze intentie het voeden zelf wordt? Kan de draagdoek als een borstvoedingshulpmiddel beschouwd of gebruikt worden?
Je zou kunnen stellen dat een draagdoek de moeder de praktische mogelijkheid geeft om overal waar ze is discreet te voeden als ze dat wenst. De draagdoek zelf zorgt al voor een zekere afscherming, en geeft nog meer de indruk van gewoon een slapend kind in de doek. De stof van de doek zelf kan ook gebruikt worden om het rechtstreekse zicht op de borst weg te nemen.
Moeders die in de doek voeden vertellen dat ze het handig vinden dat er geen maaiende
handjes in de weg zitten. In dat opzicht lijkt het voeden in de draagdoek in zekere zin een ‘Biological Nurturing’-effect te hebben: baby’s vechten wanneer ze rechtop gevoed worden niet tegen de zwaartekracht en happen de tepel groot langs onder aan.
Sommige pasgeborenen zijn te slaperig om zelf duidelijk voldoende voedingen te kunnen signaleren, zeker wanneer er een afstand is tussen moeder en kind: het gebrek aan zintuigprikkelende nabijheid doet suffe kindjes vaak nog meer slapen.
Baby’s wiens voedingsfrequentie niet hoog genoeg is om goed te gedijen kunnen in de draagdoek uitgelokt worden om meer voedingen te vragen.
Sommige baby’s die een tijdlang een minder dan optimale frequentie van voedingen kregen en het bijvoorbeeld gewoon waren om tussendoor vaak een fopspeen te krijgen zijn niet altijd te overtuigen om vaker te drinken, ook wanneer ze dat nodig hebben, bvb wanneer hun gewichtstoename niet ideaal is. In dat geval kan het helpen om baby dicht tegen moeder aan te dragen, met zo weinig mogelijk lagen textiel tussen baby en borst in (hetgeen ook vrij discreet kan in een draagdoek) en de baby regelmatig de borst al bewegend aan te bieden.
Andere moeders vertellen dat ze soms moeite hebben met een vertraagde toeschietreflex op momenten van onrust en stress, waarop de baby dikwijls reageert met meer onrust en waardoor het moederbabypaar in een vicieus cirkeltje kan terechtkomen. Wanneer de moeder de baby dan in de doek draagt en in beweging is wordt niet alleen de onrust van de baby minder erg (door het omvatte gevoel, de nabijheid, de bewegingen), maar kan de moeder ook makkelijker haar gedachten verzetten en iets anders doen (want ze is mobiel en heeft haar handen vrij), waardoor bij haar ook de stress zakt en ze niet meer letterlijk enkel zit te wachten op het toeschieten van de melk. Dit heeft dan vaak weer het effect dat de toeschietreflex vanzelf komt nog voordat de moeder het verwacht.
Anderzijds kan een jonge baby een te krachtige toeschietreflex makkelijk hanteren in een positie waarbij die minder horizontaal ligt (met het rugje onderaan), zoals rechtop tegen moeder aan.. Moeders met een heel ferme overproductie hebben soms baat bij zeer frequente slokjes borstvoeding geven tijdens tijdsblokken van 3, 4, 6 tot zelfs 12 uur waarin er niet van kant wordt gewisseld. Zo zijn er zelfs hyperlacterende moeders die ‘s nachts vooral de ene borst geven en overdag vooral de andere, iets waarbij de heupdrager wel uiterst handig van pas kan komen..
Moeders krijgen vandaag gelukkig al iets vaker te horen dat huid op huid contact heel belangrijk is voor pasgeboren baby’tjes, en misschien niet enkel dat eerste uurtje. In bijvoorbeeld Spanje en in Griekenland blijven pasbevallen moeders 40 dagen in ‘Cuerentena’, binnenshuis met baby dichtbij. Bij heel veel natuurvolkeren wordt dit skin to skin gedaan, en uiteraard blijven de voordelen van het skinnen (hechting, bonding, thermostabiliteit, borstvoedingsvoordelen, minder stress,…) ook na het eerste uur doorwerken. Wanneer moeder tijdens het skinnen ook mobiel en handenvrij kan blijven kan dat een uitstekende motivatie zijn om langer huid op huid met de baby samen te zijn. In een draagdoek is dit mogelijk zonder zelf af te koelen of het gevoel te hebben dat je (half)naakt bent.
Wanneer baby’s de moederborst gaan weigeren (bvb. door een zuigverwarring, pijn in de mond of in liggende houding, een ongewilde associatie, een borst die minder snel melk laat toeschieten of minder produceert, of omdat baby te overstuur is om te drinken…) kan dat moeders erg beangstigen en de situatie zeer moeilijk maken. Tijdens periodes van borstweigeren helpt het gebruik van een handige draagdoek om baby, al dan niet huid op huid, dichtbij de borst te houden en deze gemakkelijk heel snel aan te kunnen bieden zonder op te dringen. In een in hoogte makkelijk verstelbare draagdoek kan je spelen met
niveau’s van nabijheid – afstand, en kan je makkelijk het prikkelniveau aanpassen aan de behoefte op dat moment: soms helpt afleiding juist om de baby te helpen aanhappen zonder dat zhij het zelf goed en wel beseft, en in andere gevallen kan je juist het ‘terug- naar-de-baarmoeder’-gevoel nabootsen door een prikkelarme ruimte op te zoeken of de staart van je doek losjes over je baby heen te leggen terwijl je in beweging bent, waardoor baby’s primaire reflexen weer getriggerd worden en het aanhappen uitgelokt wordt.
Een baby die te overstuur is om zich door de borst te laten troosten laat zich dikwijls makkelijker aanleggen wanneer moeder in beweging is, en al zeker wanneer de baby ook een lekker (ergonomisch en nabij) omvat gevoel heeft. Moeders vertellen dat ze na deze ontdekking hun baby reeds na enkele minuten in plaats van na enkele uren getroost krijgen, hetgeen het voeden in de draagdoek toch wel als één van de aller-efficiëntste
hulpmiddelen maakt bij het moederen van ‘high need’-kindjes de zogenaamde ‘Huilbaby’s), bvb. omwille van voedselovergevoeligheden, krampjes, reflux of andere problemen.
Samenvattend zou je dus kunnen stellen dat voeden in de draagdoek een uitlokkend, organiserend, geruststellend en herstellend effect op de borstvoeding heeft en in coöperatie met de zwaartekracht werkt.