Op 11 november 2018 waren we als expert te gast op de 47e editie van de vrouwendag van Furia. Draagmoederschap, sekskwerk en moedermelkdonatie werden er anders bekeken. Bij draagmoederschap, sekswerk en melkdonatie zetten vrouwen hun lichaam letterlijk aan het werk. Daar zijn heel wat morele oordelen over. Sommigen willen sekswerk zien verdwijnen omdat het vrouwen onderdrukt. Draagmoederschap moet dan weer vooral vrijwillig zijn. En met moedermelkdonatie toon je je dienstbaar omdat je moeders en hun baby’s uit de nood helpt. Op de vrouwendag vroegen we ons luidop af waar die verschillen vandaan komen? We stelden ons ook de vraag wat er zou veranderen mochten we werken met je lijf meer bekijken zoals ander werk?
Samen met Siggi Vertommen (Furia / Marie Curie Fellow King’s College London), Katleen Peleman (Ghapro) en Noëmi Willemen (le coeur à marée basse) zat Lien voor Groei! in het panel. Wat wij over moedermelkdonatie vertelden delen we ook graag met jullie.
Moedermelkdonatie anders bekeken:
Melkdonatie an sich roept in eerste instantie bij het ruimere publiek helaas nog altijd wel wat controverse op. Het doneren of accepteren van melk wordt vaak gezien als een onnodig risico naar de baby toe omwille van ziektes, contaminatie en de oncontroleerbaarheid van de inhoud van de gebruikte mensenmelk.
Dat melkdonatie die controverse oproept is op zijn minst merkwaardig te noemen gezien de kunstvoeding waarnaar verwezen wordt als aanvaardbaar alternatief minstens zoveel, zoniet meer nadelen kan hebben. Let wel, kunstvoeding kan levens redden en mag zeker als dusdanig bekeken worden. Het heeft echter een aantal bewezen nadelen waardoor het belangrijk is er met de nodige voorzichtigheid mee om te gaan.
De wereldgezondheidsorganisatie zelf ziet dan ook weinig graten in het correct doorgeven van melk van een andere moeder. Zij geven aan dat een baby in eerste instantie melk drinkt aan de borst van de eigen moeder. Is die melk om een of andere reden niet voorhanden aan de borst dan kan die melk ook op een andere manier gegeven worden. Is er geen melk van de biologische moeder dan is de melk van een andere moeder een gezond alternatief. De kunstvoeding die door velen zo hoog aangeprezen wordt, wordt slechts als vierde mogelijkheid aangehaald wanneer we het over zuigelingenvoeding hebben.
Onder welke omstandigheden die moedermelk wordt doorgegeven, daar spreekt de WHO zich niet over uit. Historisch gezien zijn er trouwens wel wat verschillen op te merken in wanneer we spreken over de voeding van een zuigeling.
Melkdonatie past historisch gezien prima in het rijtje naast sekswerk en draagmoederschap omdat het, voor de opkomst van de kunstmatige zuigelingenvoeding, bon ton was om een min te hebben. Vrouwen uit een lagere klasse, vrouwen met een andere huidskleur, … waren vaak de min van dienst.
Ondanks de grote voordelen van borstvoeding is het niet altijd populair geweest om zelf borstvoeding te geven. In de geschiedenis zijn er perioden geweest dat vrouwen uit de adel en de bourgeoisie het stillen overlieten aan (on)betaalde hulpen. Een min zijn was trouwens niet zomaar aan de eerste beste weggelegd: een min werd met zorg uitgezocht. Ze moest uiteraard melk hebben, haar eigen kind werd dan uitbesteed, maar die melk moest goed van smaak en voldoende van volume zijn. Bovendien werd ook gekeken naar het karakter van de min want er heerste ook het bijgeloof dat bepaalde karaktereigenschappen met de melk werden meegegeven.
Met de opkomst van de industriële revolutie echter veranderde er veel in borstvoedingsland. In eerste instantie gingen er heel wat vrouwen aan het werk in de fabrieken. Hierdoor waren ze gescheiden van hun baby, daalde hun melkproductie en was er nood aan bijvoeding. De eerste kunstvoeding was van erbarmelijke kwaliteit maar gaandeweg werd het, gelukkig voor de kinderen in kwestie wel beter. Er ging na verloop van tijd ook een stroming van start waarbij kunstvoeding beschouwd werd als het hoogste goed: dan had je immers geld om voeding voor je kinderen te kopen en de levensstijl om het te bewijzen.
Ondertussen weten we als wetenschappers echter goed dat kunstmatige zuigelingenvoeding, naast levensreddend, ook heel wat nadelen met zich meebrengt. Borstvoeding is aan een opmars bezig en daarmee ook borstmelkdonatie.
Het is uiteraard altijd mogelijk om heel simpel het kind van een ander aan de eigen borst te nemen. Er zijn nog altijd omstandigheden en culturen waarin dit vaker voor komt maar wanneer we spreken over borstmelkdonatie spreken we in deze tijd vaker over het afkolven en dan doorgeven van borstmelk eerder dan van een ander kind letterlijk aan de borst te nemen.
Volgens richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad vormen vrijwillige, onbetaalde melkdonaties factoren die kunnen bijdragen tot een hoog veiligheidsniveau van donormelk en dragen daarmee bij tot de bescherming van de volksgezondheid.
Sowieso is melkdonatie een vorm van reproductief werk weggelegd voor mensen die biologisch gezien moeder kunnen worden. Recent onderzoek geeft aan dat een biologische man ook borstvoeding zou kunnen geven. Er zijn echter nog wat vragen over de kwaliteit en vooral het volume van de melk op lange termijn. Er gaan ook stemmen op in dit debat, wat een heel andere kwestie is, om onderzoeksmiddelen op andere manieren te gaan besteden. En daar komt het vaak op neer: middelen.
Met het risico van cynisch te gaan klinken is het helaas zo dat van borstvoeding nog niemand rijk is geworden. “De borstvoedingsindustrie” bestaat niet. De kunstvoedingsindustrie daarentegen, is wel wel “a thing”. Door de kwaliteit van de kunstvoeding die op de markt is, die gelukkig meer en meer op punt gesteld wordt, is borstmelkdonatie een ondergewaardeerd en veelal onzichtbaar gegeven gebleven de laatste jaren.
Er zijn wel bedrijven die geld slaan uit borstmelkdonaties. NeoLacta in India, Prolacta in de VS, … Moeders doneren melk of verkopen die aan een kleine prijs en het bedrijf verkoopt die, na de nodige testen, door met winst. Naar het profiel van de moeders die doneren hebben we het raden wat we wel weten is dat moeders bij bijvoorbeeld Prolacta vaak niet weten dat het om een commercieel bedrijf gaat. Over de prijs minder: prijzen tot 200-300 dollar per liter lijken geen uitzondering. En in het geval van Prolacta stijgt de prijs vaak nog omdat zij van de gedoneerde melk Human Milk Fortifier maken.
Veel van de gedoneerde melk gaat dan ook naar prematuur geboren kindjes die omwille van medische redenen beter af zijn met humane melk dan kunstvoeding op basis van dierlijke melken.
Moedermelk wordt door de gemiddelde Vlaming vaak gezien als een aanvaardbare voeding voor het kind maar van zodra er problemen rijzen of discussies ontstaan wordt er gegrepen naar andere oplossingen. Wanneer het gaat over medicatiegebruik bij de zogende bijvoorbeeld wordt er door menig arts al snel gezegd “dit middel komt in uw melk terecht dus je neemt het beter niet OF stopt best met voeden” terwijl er veel meer nuance is dan dit. Het is uiteraard ook een heel ander debat maar de moraal van het verhaal zal altijd zijn: budget voor onderzoek. In dit geval budget van de farma industrie dat naar onderzoek bij voedenden gaat. Zij gaan er immers, en in deze tijden niet geheel onterecht, vanuit dat geen al te grote portie van hun budget moet gaat naar onderzoek bij zogende vrouwen gezien dat maar een heel korte periode in het leven van een vrouw of kind is.
Onderzoek geeft echter aan dat een kind op natuurlijke manier ergens tussen de 2,5 en 7jaar zelf stopt met het drinken aan de borst. Gemiddeld zal een kind in optimale omstandigheden zo rond de 3e, 4e verjaardag stoppen met drinken. Dat is in onze landen wel anders.
Cijfers van Kind en Gezin geven aan dat iets minder dan 80 procent start met het geven van borstvoeding en dat dat op drie maanden al significant gedaald is. Niet toevallig zo rond de drie maanden, de periode waarin de zwangerschapsrust ten einde loopt.
Dat ligt natuurlijk niet aan het individu, wel aan de samenleving. In Scandinavische landen lag de moederschapsrust lang rond de 9 maanden. Daar was negen maanden borstvoeding geven eerder de norm. Het initiëren van borstvoeding werd daar ook vanuit heel ander opzicht bekeken dan bij ons. In Finland bijvoorbeeld ging men er vanuit dat elke bevalling ook zal resulteren in het geven van borstvoeding. Had je in je periode in het ziekenhuis teveel melk, dan ging die automatisch, uiteraard na jouw goedkeuren, naar een baby die om een of andere reden nood had aan moedermelk en dat niet van de eigen moeder kan krijgen.
Dat is in Vlaanderen echter wel anders.
Bij ons zijn er vier ziekenhuizen waar je formeel melk kan doneren. In Luik, Brussel en Rocourt zijn er in totaal vier melkbanken. De meeste melk die daar terecht komt is van moeders uit het ziekenhuis daar met premature kindjes die een melkoverschot hebben. De meeste melk die daar gebruikt wordt gaat dan ook naar premature kindjes die melk bij de eigen mama tekort komen. Het profiel van de donerende moeder loopt daar dus ongeveer gelijk met het profiel van de moeder met een prematuur geboren kind.
Semi-formeel en informeel zijn er in Vlaanderen en Nederland ook een aantal initiatieven. Milksharing Belgium, Human Milk 4 Human Babies, … en allerhande Facebook-groepen waar donors en acceptors in contact kunnen komen met elkaar zijn maar enkele van de mogelijkheden. Er is ook het Moedermelknetwerk uit Nederland dat dankzij Borstvoeding Aardig mensen met elkaar in contact brengt zolang ze onder begeleiding zijn van een lactatiekundige. Zij bouwen ook de mogelijkheid in tot een aantal testen. Het profiel van de donerende moeder daar is er hoofdzakelijk eentje van de middenklasse, eerder hoger opgeleide vrouw die melkoverschot heeft door omstandigheden die haar overkomen, niet omstandigheden waar ze zelf naar op zoek gaat.
Wat zowel de informele als formele vormen van moedermelkdonatie in Vlaanderen gemeenschappelijk hebben is dat het blijft gaan om vrijwillige, gratis donatie.
Kunstvoeding en gedoneerde melk geven vrijheid. Maar biologisch gezien verwacht een postnataal lichaam van ook borstvoeding te gaan geven. Er kleven dus ook behoorlijk wat nadelen aan het niet geven van borstvoeding. (Trager herstel na de zwangerschap en veel grotere kansen op borst- en baarmoederkanker niet in het minste).
Zowel voor de zogende (of niet zogende) moeder als voor de zuigeling in kwestie is het van belang dat het maatschappelijk debat op een eerlijke, open en wetenschappelijke manier kan gevoerd worden zonder dat er sprake moet zijn van schuldgevoel. Elke vrouw moet voor zich kunnen beslissen of ze al dan niet het eigen kind gaat zogen.
Ja, bijna elke mens die zwanger kan worden kan ook borstvoeding gaan geven. Of dat de gewenste uitkomst is, is een beslissing die alleen door die ouder-kind-dyade kan genomen worden. Maar het is van belang dat de parameters daarvoor met een open blik bekeken kunnen worden. Ook borstmelkdonatie mag daarbij een pak meer genormaliseerd en gekaderd worden. Net om potentieel donoren en ontvangers de kans te geven dit op een veilige en vooral respectvolle manier te kunnen laten doen. Het voeden van een kind vergt immers gemiddeld op een dag wel wat extra calorieën van de voedende, een dagelijkse inspanning op deze schaal en dat weken, maanden of jaren aan een stuk is niet niks.
Dat heeft de wet ondertussen ook al gezien. Voor het voeden van een eigen kind zijn er ondertussen voor werkende moeders al betaalde werkonderbrekingen voorzien maar wordt er over moeders die melk doneren niet gesproken.
Op het einde van dit verhaal is het vooral belangrijk te weten dat melkdonatie in zijn huidige vorm in Vlaanderen in de meeste gevallen niet sociaal opgelegd wordt integendeel eerder sociaal niet begrepen is. Vaak zien mensen de meerwaarde er niet meteen van in. Veel mensen redeneren dat kunstvoeding een aanvaardbaar alternatief is maar gaan daarmee voorbij aan de kinderen die om medische redenen moedermelk nodig hebben en gaan al helemaal voorbij aan het feit dat een pasgeboren kind biologisch gezien melk van de moeder verwacht.
Naast een ontvangst met een eerder grote dosis onbegrip is melkdonatie, omwille van toch wel een aantal taboes, ook relatief onzichtbaar en onbetaald. Een vriendin die iemand uit de nood helpt schreeuwt dat niet van de daken. Het wordt immers ook gezien als iets dat je doet uit naastenliefde en de algemene tendens is, hoewel er ook echt levens mee gered worden, van het toch zeker niet te gaan valoriseren als arbeid want..
Ja, want wat eigenlijk, daar zijn “ze” precies nog niet helemaal uit.
Mensen zetten het dan vaak op dezelfde lijn als het doneren van bloed: een altruïstische daad.
We zijn het er allemaal over eens dat heel wat werk niet wordt gevaloriseerd als “echt werk” en vele draagmoeders of moeders beschouwen zichzelf niet als ‘echte’ werkers en daarin sluit moedermelkdonatie misschien wel aan in het rijtje: moeders beschouwen zichzelf vaak niet als echte werkers wanneer ze melk maken voor andere kinderen terwijl het net een taak van groot belang kan zijn.
Het wel of niet krijgen van borstvoeding blijkt bij na veelvuldig wetenschappelijk onderzoek een aantoonbare invloed te hebben op de gezondheid van het kind en daarmee op de fysieke en mentale capaciteiten van de toekomstige volwassene. En daarmee lijkt het, in het kader van de reproductieve arbeid, inderdaad zo dat het het welzijn van de toekomstige generatie toch nog steeds rust op onbetaalde schouders. Maar alleen een kritische en brede kijk op de huidige maatschappij en op het toekomstperspectief van diezelfde maatschappij maar tegelijkertijd ook het vermijden van tunnelvisie zal kunnen zorgen voor een structurele maar ook eigentijdse vorm van omgaan met deze problematiek.
Lien Verdickt – november 2018